EP6: Kunst en beïnvloeding

Read this blog in English

Veel van de projecten die vanuit de techniek worden uitgevoerd hebben te maken met het veranderen van het gedrag van mensen. Door inzet van bepaalde technieken, zo is de centrale gedachte, worden mensen geconfronteerd met de effecten van hun gedragingen en bedenken ze zich wel twee keer voordat ze zoiets gaan doen. Zo is er bijvoorbeeld een app waarmee je het totaal aantal calorieën wat je op een dag binnenkrijgt kunt bijhouden, eenvoudigweg door alles wat je eet te fotograferen. Of een andere app die je vertelt dat je na twee uur autorijden een kwartiertje rust moet nemen. Blijkbaar hebben de ontwikkelaars van dergelijke apps niet in de gaten dat het bekend zijn met de effecten nauwelijk effect heeft op het gedrag (waarom zouden mensen anders nog roken of vlees eten).

Het inzetten van technologische artefacten om een bepaald gewenst gedrag teweeg te brengen is niet nieuw. Denk maar aan verkeersdrempels of snelheidsbegrenzers die mensen forceren langzaam te rijden, of alcoholsloten of verkeerslichten: allemaal artefacten (Latour spreekt hier over de ‘verloren massa van de moraliteit’, Latour 1998) die mensen dwingen een bepaalde sociaal wenselijke handeling te verrichten.

Door technologie op deze manier in te zetten worden mensen echter niet intrinsiek gemotiveerd om de gewenste handelingen te doen: je wilt geen ongeluk, dus je rijdt niet door rood. Je wilt geen schade aan je auto, dus je rijdt langzaam over de verkeersdrempel heen. Het werkt wel, maar er spreekt een behoorlijke betutteling uit, je wordt er niet blij van en als het even kan verval je toch weer in je oude gedrag (te hard rijden, te veel eten).

Nynke Tromp heeft laten zien (Tromp 2011) dat er twee dimensies zijn waarlangs techniek een gedragsbeïnvloedende rol kan spelen. Je kunt kijken naar de mate waarin de techniek het gedrag beïnvloedt (sterk of zwak) en je kunt kijken naar de mate waarin de techniek zichtbaar is (impliciet of expliciet). Wanneer je deze twee dimensies op elkaar zet, ontstaan er vier verschillende manieren van kijken naar technologische beïnvloeding, die in het volgende plaatje worden weergegeven:

tromp_verbeekDe al beschreven voorbeelden van verkeersdrempels en alcoholsloten zijn allemaal vormen van dwingende technologie: ze gebruiken allemaal dwang om een bepaald gewenst gedrag te bewerkstelligen. Technieken kunnen echter ook zonder dwang werken; ze kunnen bijvoorbeeld feedback geven, waarbij het het individu vrij staat om daar iets mee te doen. De voedings-app uit de eerste alinea zou een voorbeeld kunnen zijn van dergelijke overtuigende apparaten, maar ook iets eenvoudigs als een stopwatch tijdens het hardlopen.

De sturende technologie heeft een sterke invloed maar is slechts impliciet aanwezig. Het voorbeeld dat Tromp geeft is een gebouw zonder lift: mensen worden hier in de richting van de trap gestuurd, zonder dat ze zich hiervan expliciet bewust zijn. Een ander voorbeeld is een beveiligingscamera in de bus: ook deze is nauwelijks zichtbaar, maar het effect ervan is wel dat mensen zich beter gaan gedragen.

En dan de laatste categorie: de verleidende apparaten. Het (ongelukkige) voorbeeld van Tromp is dat van een papieren zak die in de keuken kan worden gebruikt om organisch afval in weg te gooien. Deze zak vermindert de kwalijke geur van rottend fruit, waardoor mensen eerder geneigd zijn om tot afvalscheiding over te gaan.

Het is echter juist in dit kwadrant dat het meeste effect bereikt kan worden: de andere kwadranten werken respectievelijk te betuttelend, te veel met een opgeheven vinger of te angstaanjagend. Wanneer mensen iets doen wat ze leuk of inspirerend vinden, iets waarin ze werkelijk op kunnen gaan, verdwijnt de techniek vanzelf uit het oog (deze wordt transparant,  of terhanden) en omdat het leuk is om te doen of te beleven kan het beoogde effect bereikt worden zonder dat dit een doel op zichzelf is.

Het is in dit kwadrant dat de rol van de kunsten in het bewerkstelligen van gewenst gedrag het duidelijkst naar voren komt. Kunst heeft als doel te verleiden, te prikkelen, te ontroeren, te vermaken. Wanneer de kunst wordt ingezet om de maatschappelijk gewenste gedragsveranderingen tot stand te brengen, komen die veranderingen tot stand ondanks dat ze gewenst zijn – en we worden er nog blij van ook. Maar dan moeten we niet naar de technologie kijken.


Lees deze blog in het Nederlands

A lot of technical projects aim to change people’s behavior by making them aware of the negative effects of their actions – all this under the assumption that once they see these bad results, people will change their minds and consider doing something else. One example of this is the well-known app that monitors the caloric intake during a day, simply by making a photo of everything you put in your mouth. Of how about the app that issues a warning one one drives for two hours straight, in order to remind you to take a break of fifteen minutes. Apparently, developers who put their trust in these kinds of apps are unaware of the fact that knowledge of bad effects is insufficient to change one’s behavior – otherwise, why would people continue to smoke or eat meat?

Using specific technological artefacts in order to induce desired behavior is not a new phenomenon. One has only to think of speed bumps or other (mostly urban) means of reducing car velocity. These and the like constitute examples of technological artefacts that enforce a desired change in behavior (Latour speaks of the ‘lost masses of morality’).

Using technique in this manner, however, does not really motivate people to change their behavior: the change only gets induced by external motivation. One does not want to cause an accident or (even worse) one does not want to get fined, so one stopt when a traffic light is red. One wishes to avoid damage to his car, so the speed bump is traversed slowly. It works (has the desired change in behavior), but nobody gets happy and once the light return to green or the speed bumps are gone, the old (and assumed to be bad) behavior returns. This reminds us of the way in which Christians motivate their believe in God by referring to Him as the source of good and bad – not by intrinsic motivation but only by fear of His Final Judgement one does what is right.

Nynke Trop has shown (Tromp 2011) that there are two dimensions in which technique can play a role in changing behavior. The first dimension relates to the effect of the technique: whether the effect is strong or weak. The second dimension relates to the visibility of the technique: is its working implicit or explicit? When one puts these dimensions together, a Cartesian system as the following emerges:
tromp_verbeek_en.001The aforementioned speed bumps, but also an alcolock or safety belts, form examples of enforcing technology: they all use force to get a specific change in behavior. Techniques can, however, also be used in a convincing manner. A machine can give feedback to a user who than has a choice of changing his behavior. One example of this kind of artefacts is the food-app, or a garmin-watch that one uses while running: by giving feedback, one is confronted with his current speed and one can decide to speed up a little or to remain at the current pace.

The influence of the steering technology is big but the presence of the artefacts is only implicit. Tromp uses the example of building without an elevator – people are forced to take the staircase without being explicitly aware of this fact. Another (slightly better) example would be a security camera in public transport. This one is hardly visible, but knowing that the possibility of filming is available in most cases is enough to restrain people.

The last category is formed by the seducing artefacts. Tromp uses the unfortunate example of a paper bin in the kitchen which, according to her, would seduce people to separate organic from non-organic waste by using the paper bin to collect the former. This bin would reduce the stench of e.g. rotting fruit.

However, it would be this quadrant in which the cooperation of art and technology would be especially fruitful. The other three quadrants use either a pointy finger or fear in order to change behavior, whereas in this quadrants this change is done in spite of the change. When people like what they do, are explicitly seduced to do what they like or find inspiring, the technique becomes transparant and thereby the (behavioral) goal will be reached without it being an explicit goal.

It is this quadrant in which the combination of art and technology becomes most apparent and the change in behavior will be most effective and lasting. Art has a tendency to seduce, to move, to entertain, or the excite. When we are able to use the arts to induce a change in behavior, these changes will come about without being an explicit goal – and it makes us happy in the process.

Verder lezen

Latour, B. (1998). ‘Veiligheidsgordel: de verloren massa van de moraliteit’, in M. Schwartz en R. Jansma (red.), De technologische cultuur. Amsterdam:De Balie.

Tromp, N., P. Hekkert en P.P. Verbeek (2011), ‘Design for Socially Responsible Behavior: A Classification of Influence Based on Intended User Experience’, in Design Issues 27:3, 3-19.

Verbeek, P.P. (2014), Op de vleugels van Icarus. Hoe techniek en moraal met elkaar meebewegen. Rotterdam:Lemniscaat.

Leave a comment

Your email address will not be published. Required fields are marked *