EP5: De rivier en het kanaal

De rivier
Onafhankelijk van menselijk kunnen en ouder dan de oudste culturen volgen de rivieren hun weg. Van hun ontstaan als kleine, snelstromende bergbeekjes tot de machtige delta’s die uitmonden in de wereldzeeën en -oceanen wordt hun vorm en bestaan alleen gedicteerd door de cohesie van het watermolecuul en de zwaartekracht. In hun tendens de kortste en snelste weg naar beneden te vinden, doorklieven zij bergwanden en rotsformaties en de gemalen stof die zij meevoeren deponeren ze elders weer. Door de slijtwerking van het water in combinatie met de tijd vormt de rivier het landschap waar zij doorheen meandert.

rivier De rivier vormt zowel een natuurlijke toegangsweg tot andere gebieden als een grens tussen landstreken. Zowel voor de Grieken in de zevende eeuw voor Christus als voor Lewis en Clark in 1802 was de rivier de meest toegewezen toegangsweg tot onbekende, nieuwe oorden. Na de nederlaag in het Teutoburgerwoud trokken de Romeinse troepen zich terug achter de Rijn, evenals de Duitsers na hun nederlaag negentien eeuwen en negen jaar later (zij het aan de andere oever).

Rivieren vormen een bron van creatieve inspiratie. Niet voor niets laat Jan van Aken Hroswith in De Valse Dageraad verzuchten hoeveel mooier de rivieren zijn dan de zee en heeft Marsman het over de brede rivieren die traag door het laagland stromen. Eén van de bekendste walsen is geïnspireerd door de mooie, blauwe Donau, Schumann heeft verschillende liederen geschreven over de heilige stroom de Rijn, en ook in Moessorgski’s Liederen Zonder Zon is een hoofdrol weggelegd voor de rivier.

Met het water dat zij door het land verplaatst, vormt de rivier letterlijk de levensader voor alles wat er om haar heen groeit en bloeit. Meanderend creëert zij een vruchtbaar stroomgebied en maakt daarmee leven mogelijk; het leven dat net zo wispelturig en kronkelig is als de rivier zelf. Niet voor niets is de meest omvattende uitspraak over het leven, dat alles stroomt, geënt op de loop van een rivier.

Het kanaal
Hoewel het meanderende, levende karakter van de rivier van levensbelang is voor haar omgeving, is het vanuit het oogpunt van transport minder wenselijk. Geïnteresseerd in noch de schoonheid noch het levenscheppende karakter van de rivier maar louter op zoek naar een mogelijkheid om zo efficiënt mogelijk een fysieke afstand te overbruggen, ziet de reizende en transporterende mens de rivier puur als waterweg en haar kronkelingen als een onwenselijke en onhandige bijkomstigheid, evenals haar wispelturige karakter en onvoorspelbare waterstanden.

kanaalOm efficiënter transport mogelijk te maken, graaf de mens kanalen tussen de twee uitersten van een meander en trekt zo de loop van de rivier recht. Deze kanalen voorziet hij van harde, afgebakende randen om het afbrokkelen van de oeverwand tegen te gaan en hij legt er sluizen en dammen in aan om de waterstand te kunnen beheersen. Ook voorziet hij in kanalen tussen rivieren onderling, om de mogelijkheid te creëren rivieren die niet met elkaar in contact staan toch in één reis te kunnen bevaren. Tenslotte doorklieft hij ook landengtes zoals bij Suez of Panama met kanalen om het ruimen van continenten overbodig te maken.

Aldus creëert hij een netwerk van waterwegen die hele continenten omspannen. Een netwerk van lange, rechte bakken vol water die in staat zijn grote schepen te torsen. Grote schepen die door hun lading en diepgang geen ruimte overlaten voor plantengroei of waterfauna en die alleen de hun toegewezen activiteiten kunnen ontplooien bij gratie van een volstrekte beheersing van alle eventualiteiten. Door de rivier te zien als grondstof, als mogelijkheid van transport over water, ontstaat de behoefte om te abstraheren van juist het levende en wispelturige karakter hiervan en deze te voorzien van een controleerbare, rechtlijnige en dode uitbreiding.

De stem die roept om deze uitbreiding wordt de stem van de vooruitgang genoemd: een stem die spreekt in termen van efficiëntie en van (kwantitatieve) groei en die in stilstand een achteruitgang ziet. Een stem die fundamenteel ontevreden is met wat er is en die nooit berust in een gegevenheid. Een stem die cultuur en beschaving pas mogelijk acht wanneer de mens is aangeraakt door de goddelijke engel van de ontevredenheid (divine angel of discontent) en materieel bezit als het hoogst haalbare ziet.

In al hun rechtlijnigheid en beheersbaarheid gaat er aldus een enorme onrust uit van het kanaal. Zelfs wanneer de rivier nog bestaat uit een verzameling van kleine snelstromende bergbeken gaat er al een enorme rustgevende, ja berustende werking van uit. Het kanaal daarentegen mist een dergelijke eigenschap. Waarom? Omdat hij symbool staat voor een cultuur die ontevredenheid als basiseigenschap heeft gedefinieerd; een cultuur waarvan de industriële mens (the industrious man) als paradigmatische inwoner wordt gezien.

Het langzaam stromende of zelfs stilstaande water van het kanaal herinnert ons aan de graafmachines en het werk dat in de creatie van dit kanaal is gaan zitten. Het betekent voor ons de schepen die hier overheen varen met containers vol koopwaar drie hoog op hun dekken opgetast. Het staat symbool voor de monetaire systeem dat, dankzij het kanaal ook in letterlijke zin, de volledige globe omspant en in haar greep houdt.

Leave a comment

Your email address will not be published. Required fields are marked *