EP4: Over het muzikale kunstwerk

Muziek is een vreemde eend in de bijt van de kunsten. In tegenstelling tot schilder– of beeldhouwkunst of architectuur laat muziek immers geen materiële zaken achter. Een goede uitvoering of een goed concert zijn kunstwerken, maar ze zijn verdwenen zo gauw het concert voorbij is. Er is maar één Mona Lisa, maar elk optreden van The Editors is weer anders, ondanks dat ze dezelfde nummers spelen. Wat is de positie van muziek in de kunstwereld?

Schopenhauer merkte al op dat muziek geen representerende functie heeft: het heeft geen werkelijkheid nodig om zich aan te confirmeren, maar is juist zelf die werkelijkheid. Maar muziek gaat wel ergens over: muziek heeft een eigen taal die ons iets kan vertellen. Waar gaat die taal dan over? Over het ding op zichzelf! Muziek, zo stelt hij, verschaft ons directe toegang tot het metafysische, tot de Wil (WWV 1).

Ook Nietzsche spreekt over muziek in termen van het ding op zichzelf. Voor hem is muziek de ultieme vorm van Dionysische bewustzijn: de roes of de vervoering waarin we terechtkomen wanneer we echt in een muziekstuk opgaan staat in schril contrast met de gestructureerde, bijna verheven (Apollonische) gevoelens wanneer we ware schoonheid zien of beleven (GT 16). Volgens hem kunnen zelfs de andere kunsten een voorbeeld nemen aan de muziek en moeten zij streven naar een synthese tussen deze twee vormen van bewustzijn (GT 21, 24).

(Overigens spreekt de latere Nietzsche zichzelf op dit punt tegen. In Menschliches, Allzumenschliches ziet hij de rol van de kunsten vooral in het wegwijzen naar de toekomst (MA 2a, 99), maar muziek vertoont altijd een neiging tot melancholie; muziek is vaak een zwanenzang en dus zeker niet op de toekomst gericht (MA 2a, 172). Het lijkt er hier op dat Nietzsche muziek uit zijn ideale wereld wil verbannen. )

Ook in de jaren zestig van de vorige eeuw schreef Susanne Langer nog dat het kunstwerk, zelfs in haar klassieke voortbrengselen, geen voorstellende functie heeft. Muziek, zo stelt zij, is louter vorm; niet bij wijze van verfraaiing, maar essentieel (Susanne Langer in Braembussche, p.86).

Met de technologische veranderingen van de voorbije paar decennia is ook de rol die muziek in het dagelijks leven speelt behoorlijk veranderd. Grofweg zou je kunnen stellen dat er vier verschillende rollen zijn. Allereerst is daar de muziek die in supermarkten en in liften gedraaid wordt. Deze muziek (die met het neologisme ‘muzak’ wordt aangeduid) heeft als doel het verdrijven van de stilte en daarmee mensen op hun gemak stellen. Dan heb je de muziek die op de radio wordt gedraaid of die mensen bewust opzetten tijdens het schoonmaken of  autorijden. Deze muziek treedt veel meer op de voorgrond en mensen kunnen er echt van genieten. En dankzij de moderne techniek is het voor iedereen op elk moment precies dat nummer te draaien dat bij dat moment past.

Veel muziek komt echter pas echt tot leven tijdens concerten of festivals. Omdat er tegenwoordig weinig geld te verdienen valt met het verkopen van CD’s is het belang van live-muziek zowel in het klassieke als het moderne muziekcircuit enorm toegenomen.  En omdat het publiek de muziek over het algemeen al kent, verandert menig popconcert binnen de kortste keren in een massale karaoke-show.

Die vierde rol die muziek kan spelen is het bewerkstelligen en vergroten van spektakel. De beleving van een film bijvoorbeeld, of van een voorstelling, staat of valt met de muziek die erbij ten gehore wordt gebracht – en dikwijls speciaal daarvoor is gecomponeerd.

Het belang van muziek bij met name deze twee laatste rollen is enorm. Hier wordt muziek ingezet als medium om de beleving van het concert of de film te versterken;  zó sterk zelfs, dat die muziek als pars pro toto voor die beleving kan gaan fungeren. Het herbeluisteren van Papillon van The Editors brengt ons gelijk terug bij die editie van Pinkpop waar we bijna verregend waren. Wie luistert naar het betreffende stuk van Hans Zimmer ziet gelijk weer Maximum samen met Commodus het Collosseum betreden. En wie kan er nog luisteren naar Dick Dale’s Misirlou zonder aan de openingsscéne van Pulp Fiction te denken?

Wat blijft er dan echter nog over van het idee van muziek als puur autonoom, op zichzelf staand medium dat ons in direct contact brengt met het metafysische? Als muziek een medium is om een beleving te (her)beleven, is dan het metafysische hetzelfde geworden als beleving, of wordt ons dan de toegang tot het metafysische alsnog afgesloten?

Meer lezen

GT: Nietzsche: Die Geburt der Tragödie.

MA: Nietzsche: Menschliches, Allzumenschliches.

WWV: Schopenhauer: Die Welt als Wille und Vorstellung.

Leave a comment

Your email address will not be published. Required fields are marked *