EP17: Mediamassa

1. zwart van de mensen
De geschiedenis van de twintigste eeuw kan niet accuraat beschreven worden zonder een analyse van het ontstaan van de massa als subject. Het zijn de grote mensenmassa’s geweest die deze korte eeuw kenmerkten; van de muitende matrozen in Kiel in 1918, via de studentenopstanden in mei 1968 tot en met de Berlijners met pikhouwelen in 1989. In al deze voorbeelden (en er zijn er veel meer te geven) was er eerst een groepje mensen, daarna was het een opstootje en ineens zag het er zwart van de mensen. Niets is georganiseerd, er is geen leiding en er zijn geen afspraken. Een mensenmassa is er ineens, met zijn zuigende werking, met zijn heel eigen dynamiek.

revolutieDe dynamiek van de mensenmassa is er eentje waarin het individuele verdwijnt onder het zog van de massa. In de mensenmassa is er bijna geen ruimte tussen de verschillende personen; daarom is de ander net zo dichtbij als het zelf. Niemand is meer of beter dan de ander; de massa als subject is fundamenteel egalitair en laat zich leiden door de gezamenlijke wens tot ontlading. Een ontlading die zich laat belichamen in de vorm van een held, een leider.

De grote massa’s van de twintigste eeuw kunnen aan de hand van deze analyse geduid worden. Het fascisme bijvoorbeeld werd al in 1924 door Robert Michels omschreven als Carlyisch, compleet met hero worship en een heldenreligie:

Der Faschismus ist absolut carlyisch. Selten hat die lange und krause Geschichte des modernen Parteienwesens uns ein so prototypisches Beispiel für die inneren Bedürfnisse der Masse zu hero worship gegeben, wie es der Faschismus bietet. Absolutes, blindes Vertrauen und glühende Verehrung bringt diese Partei ihrem Führer, dem Duce, entgegen.(Michels 2987, p.293)

In tegenstelling dus tot wat vaak gedacht wordt, kenmerkt de massaliteit van bijvoorbeeld het fascisme zich juist door een horizontale, in plaats van een verticale dynamiek: de massa die naar een ontlading zoekt krijgt een eigen subjectiviteit juist doordat ze datgene wat de mensen samendrijft projecteren in een persoon of partij die buiten henzelf ligt. Hierdoor wordt de eigen waarneming beïnvloed door, ondergeschikt gemaakt aan het geïdealiseerde beeld van het vereerde object: de held of de leider. Deze leider wordt dan een medium waarmee de overtuigingen van de massa aan de constituerende individuen wordt overgedragen: een massamedium.

2. mediamassa
Waar zijn ze gebleven, die grote massale opstanden uit de vorige eeuw, die zich kenmerkten door een gezamenlijke woede over een zinloze oorlog, over atoombommen, een gemeenschappelijk ideaal, of een algemene verontwaardiging? In vergelijking met de vijfhonderduizend demonstranten op het Malieveld in 1983 zijn de paar honderd mensen die heden ten dage op de Dam op komen dagen om hun ideeën kracht bij te zetten maar een schamele vertoning.

Het lijkt erop dat menigten en ongenoegens tegenwoordig vooral via het virtuele domein geuit worden. De Facebook-pagina van de Partij voor de Dieren heeft bijvoorbeeld een kleine negentienduizend volgers, maar bij een congres van diezelfde partij komen maar 350 mensen opdagen. De hedendaagse, of zo je wilt postmoderne, mensenmassa kenmerkt zich niet door fysieke nabijheid die juist de eigen dynamiek van de massa als subject uitmaakt. Het kent dus ook geen aanzuigende werking, geen wens tot ontlading en dus ook geen exteriorisering van het gemeenschappelijke ideaal in de heldenverering.

Wat is daarvoor in plaats gekomen? Wanneer we kijken naar de grote groepen op bijvoorbeeld Facebook wordt duidelijk dat de ‘plek’ waar de meeste mensen ‘samenkomen’ gevormd wordt door evenementen, gebeurtenissen, beroemdheden of ideeën die juist (en al eerder?) door de massamedia zelf zijn ontstaan. Een leuk filmpje van een discussie tussen een christen en een atheïst trekt zevenmiljoen mensen en een tv-serie als The Big Bang Theory heeft zelfs drieëndertigmiljoen volgers op Facebook. Enorme aantallen als je het vergelijkt me de fysieke massaliteit van de vorige eeuw.

Drieëndertigmiljoen personen die individueel achter hun computer zitten. Hier wordt een gevoel van samenhorigheid gecreëerd die doet denken aan Riesmans Lonely Crowd; hier komt de georganiseerde verlatenheid van Hannah Ahrend duidelijk naar voren. Is het denkbaar dat zonder de geheel eigen dynamiek van de fysieke massa deze postmoderne massaliteiten politiek monddood worden? Dit lijkt de stelling van bijvoorbeeld Peter Sloterdijk:

Bei Massen, die nicht mehr als aktuell versammelte zusammenkommen, liegt es nahe, daß ihnen mit der Zeit das Bewußtsein ihrer politischen Potenz verlorengeht. […] Die postmoderne Masse ist Masse ohne Potential, eine Summe aus Mikroanarchismen und Einsamkeiten, die sich kaum noch erinnert an die Zeit, in der sie […] als ausdrucksschwangeres Kollektiv Geschichte machen wollte und sollte. (2000, p.18)

Deze conclusie van Sloterdijk lijkt me evenwel te ver gaan. De massa’s die zich verzamelen op internet hebben wel degelijk politiek momentum. De waarderingen, wensen of verontwaardigingen van de Lonely Crowd is niet minder gemeend, niet minder authentiek dan die van de betogers in 1981. Alleen hun manier van ageren is anders: deze massa is een mediamassa geworden – en het is politieke zelfmoord om deze te negeren.

Verder lezen:

Michels, R. (1987), Masse, Führe, Intellektuelle. Politisch-soziologische Aufsätze 1906-1933. Frankfurt/New York.
Ortega y Gasset, J. (1930),La rebelión de las masas.
Sloterdijk, P. (2000), Die Verachtung der Massen. Versuch über Kulturkämpfe in der modernen Gesellschaft. Frankfurt aM:Suhrkamp Verlag.

Comments (2)

  1. Remco

    Zoals men tegenwoordig zegt — twee dingen:

    1) Hoe verhoudt dit zich tot de imagined communities van Benedict Anderson, de ingebeelde gemeenschappen waarmee hij allereerst de zich ontwikkelende vroegmoderne natie(staat) bedoelt? Wij voelen ons op mysterieuze wijze verbonden met bijna 17 miljoen andere Nederlanders, met 300 miljoen andere Europeanen, en al die miljoenen mensen hebben we nooit ontmoet en zullen we ook nooit ontmoeten. Deze gemeenschap móet virtueel zijn; echt kan zij in elk geval niet zijn. Volgens Anderson werd de vroegmoderne natie(staat) mogelijk door o.a. de boekdrukkunst, dus we moeten het hier hebben over een soort mediamassa. In die zin is een massabijeenkomst als de bestorming van de Bastille juist óók een mediamassa.

    2) Zijn de ‘zwart van de mensen’ en de ‘mediamassa’-bijeenkomsten wel zo makkelijk te scheiden van elkaar? Aan op z’n minst enkele van je voorbeelden ligt toch enige publiciteit ten grondslag. Een demonstratie op het Malieveld kon vijfduizend mensen trekken omdat er een organisatie was: dan en dan, daar en daar, komt allen! (De jongste poster over een demonstratie op het Malieveld die ik heb gezien had de aansprekende titel Stop racisme! Stop de bezuinigingen! Misschien waren de studentenleiders van weleer beter in het vinden van een specifieke focus voor hun activiteit dan de huidige generatie. Dit terzijde.) Ook nu kan publiciteit in een ‘mediamassa’ leiden tot een ‘zwart van de mensen’-massa. Denk aan de jammerlijk mislukte campagne voor Schotse onafhankelijkheid. Vooral het ja-kamp heeft zich allereerst op internet georganiseerd en ontwikkeld in verschillende groepen (bijv. de Radical Independence Campaign) maar die virtuele massa’s hebben zich daarna verplaatst naar de echte wereld: er waren betogingen die duizenden mensen trokken. De traditionele massamedia had daar nauwelijks een rol in, en wordt er door het ja-kamp zelfs van beschuldigd deze betogingen te hebben verdoezeld. (Ook de paar duizend demonstranten die buiten het BBC-gebouw demonstreerden tegen de gekleurde verslaggeving van het referendum hebben het nieuws níet gehaald. Dat geldt evenzeer voor de honderden orangisten die, nadat hun nee-kamp de overwinning had behaald, nog eventjes op George Square in Glasgow bijeenkwamen om het rouwende ja-kamp hardhandig met hun neus op de feiten te drukken.) Het punt is, dat een mediamassa zich kan ontwikkelen tot een ‘zwart van de mensen’-massa, en zeker dan (maar niet alleen dan) politiek een factor van betekenis kan worden.

  2. bart

    Goede punten, Remco. Ik zal met je tweede punt beginnen.
    Inderdaad kun je niet zeggen dat er heden ten dage geen situaties zijn waarbij het ‘zwart van de mensen’ ziet. Als je alleen al kijkt naar de beelden van de betogingen in Hong Kong, zie je dat deze demonstratie niet onderdoet voor de voorbeelden die ik in het artikel noem. En er zijn veel meer voorbeelden waarbij de massaliteit een fysieke verschijningsvorm heeft: denk bijvoorbeeld aan voetbalwedstrijden, waarbij heel Nederland zichzelf mobiliseert en zich ‘als één man achter Oranje schaart’.

    Het punt dat ik wil maken met het idee van mediamassa is dat de fysieke aanwezigheid van de betogers (feitelijk: de betoging) niet meer, of niet per se, hun primaire en belangrijkste uitingsvorm is. Van minstens even groot belang zijn de selfies die tijdens de betoging worden gemaakt en via de verschillende media de wereld in worden gestuurd, de berichtgeving via Facebook en Twitter en de reacties daar weer op door mensen vanuit de rest van de wereld. Aan de andere kant dragen de media bij aan zowel de inhoud als de vorm van de betoging – het is niet heel vergezocht om te denken dat de Chinese overheid hardhandiger had opgetreden, wanneer niet de ogen van de hele wereld op Hong Kong was gericht. De fysieke betoging is maar één van de uitingsvormen van het ongenoegen, en de zuigende werking van de massaliteit komt eerder uit het totaal van deze uitingsvormen dan louter het fysieke.

    Het voorbeeld dat je geeft is in dezen interessant. Ik ken niet voldoende details van deze situatie om hier heel accuraat op te reageren, maar wat ik hierboven heb beschreven lijkt ook te gelden voor de betogingen van de RIC. De fysieke betogingen die duizenden mensen trokken, staan in het teken van (worden ondersteund door) de verschillende andere media-uitingen van deze groep. De twitter-pagina van RIC heeft meer dan 21.000 volgers en hun Facebook-pagina wordt door 13.000 mensen leuk gevonden. Ondanks dat al deze uitingen en demonstraties niet tot een onafhankelijk Schotland hebben geleid, gaan juist deze uitingen door met het propageren van het gedachtengoed: de fysieke massa lijkt opgelost, maar de mediamassa blijft actief; hier blijft een zuigende werking van uitgaan.

    Dat brengt me als vanzelf bij je eerste punt. Het fenomeen van imagined communities is bekend en uitgebreid beschreven door bijvoorbeeld Jürgen Habermas (hoewel hij die term niet gebruikt). Inderdaad vinden staten hun bestaan en legitimiteit in een totaal van wetten, regels en gebruiken die beschreven en verspreid worden door verschillende media en hun weerslag hebben in het (door Kierkegaard zo verfoeide) publieke debat. De verbondenheid die wij voelen met onze landsgenoten komt tot stand door het gemeenschappelijke verantwoordelijkheidsgevoel voor juist dit debat.

    Waarin de mediamassa misschien verschilt van deze meer traditionele gemeenschappen is dat het de massa zelf is die de gemeenschap-stichtende elementen introduceert. Een staat werkt in de regel top-down: er is een wetgevende instantie en het publiek reageert op die wetten (door stemming, debat en, inderdaad, betoging). De mediamassa werkt meer ‘horizontaal’: zij ontstaat door een gemeenschappelijke interesse en maakt gebruik van de verschillende media om anderen die deze zelfde interesse hebben te mobiliseren (dit verschijnsel zien we al door Benjamin beschreven). In die zin is de mediamassa misschien minder ‘imagined’ dan de staat, omdat de individuen in deze eerste daadwerkelijk interesse hebben in datgene dat er in hun massa omgaat, terwijl veel burgers van een natie geen enkele interesse hebben in hun politieke leiders.

Leave a comment

Your email address will not be published. Required fields are marked *