EP1: Ik ken zien wat het is!

Wanneer Dirk Tweekeerbellen (één van de figuren uit de strips van Hein de Kort) een gallerie voor moderne kunst bezoekt, beklaagt hij er zich over dat er een werk hangt waarvan hij kan zien wat het is. Luid roepend ‘Ik ken zien wat het is, ik ken zien wat het is!’ eist hij zijn geld terug, want dat kan nooit de bedoeling zijn van moderne kunst. Pas als de suppoost het vermaledijde schilderij ondersteboven heeft gedraaid, vervolgt Dirk tevreden zijn weg.

dirkEén van de veel gehoorde klachten over moderne kunst is dat je niet kunt zien wat het voorstelt. Met stijgende verbazing lopen mensen langs de werken van George Braque of Pablo Picasso om pas na het lezen van het begeleidend kaartje te herkennen wat er eigenlijk wordt afgebeeld. Ah, denken ze dan, ik zie er inderdaad wel een viool en een kaars in, of een kaartspeler; waarna ze het schilderij pas echt gaan waarderen en net als Dirk tevreden verder lopen.

Braque Violin_and_CandlestickKunst als een natuurgetrouwe weerspiegeling van de werkelijkheid. Deze opvatting – kunst als mimesis – bestond als bij de oude Grieken. Voor Plato was het kopieergedrag van de kunst reden om de kunsten uit zijn ideale staat te verbannen: niet alleen is kunst een kopie van een kopie van de ideale werkelijkheid (de ideeënwereld), maar ook zouden de kunsten de mensen verleiden tot nabootsing, terwijl in de ideale staat de mensen alleen door hun eigen rede zouden moeten worden geleid.

Indien we kunst omschrijven als een weergave van de werkelijkheid, dan dringt zich onmiddellijk de vraag op wat die werkelijkheid dan is die door de kunsten weergegeven wordt. Uitgaande van deze omschrijving van kunst, moeten we er van uit gaan dat er (chronologisch? ontologisch?) eerst een werkelijkheid moet zijn, die vervolgens door de kunstenaar zo getrouw mogelijk wordt gekopieerd op het doek. De aanschouwers bekijken vervolgens het werk op het doek en vergelijken dat met hun eigen ervaring van dezelfde werkelijkheid, waarna ze een oordeel vellen over hoe goed de artiest is geslaagd in het kopieerwerk.

Dit is echter geen adequate beschrijving van de dagelijkse praktijk van kunstenaars. Wanneer we bijvoorbeeld kijken naar één van de oudst bekende kunstwerken, de grotschilderingen in Lascaux, zien we dat dat wat daar wordt afgebeeld niet eenvoudig een weergave is van de werkelijkheid van de paleolitische mens. Hoewel de afgebeelde soorten toentertijd wel in Montignac voorkwamen, ontbreken in de schilderingen bloemen, grond en zelfs de zon – allemaal zaken die je toch niet makkelijk over het hoofd ziet. Blijkbaar was het de maker (of makers) niet te doen om de werkelijkheid zo getrouw mogelijk weer te geven.

Lascaux_2Ook de middeleeuwse schilder Giotto geeft in zijn werken zaken weer die hij onmogelijk in de werkelijkheid gezien kan hebben – al was het alleen maar omdat hij nog niet geboren was toen Christus van het kruis gehaald werd. Evenals zijn prehistorische voorganger probeerde hij met zijn werk niet de werkelijkheid na te bootsen, maar wilde hij juist een wereld creëren. De toeschouwers worden door bijvoorbeeld de Compiano sul Cristo Morto herinnerd aan het lijden van Christus en de hele Christelijke mythologie die hiermee samenhangt. Giotto’s Compianto opent als het ware een deur naar de Christelijke wereld.

800px-Giotto_-_Scrovegni_-_-36-_-_Lamentation_(The_Mourning_of_Christ)Het is dus niet zo dat de werkelijkheid er al is voordat het kunstwerk deze kan nabootsen: het kunstwerk interageert met de werkelijkheid en verandert deze.

Zo beschouwd past het werk van Braque, Picasso of hun collega’s  in dezelfde lange traditie. Ook zij proberen niet de werkelijkheid na te bootsen, maar juist een wereld tevoorschijn te brengen. Nu echter niet een wereld van oerossen of Christelijke mythen, maar de wereld van het kunstwerk zelf. Dat dit een essentieel verschil is met de kunstewerken van voor de negentiende eeuw is het onderwep van een ander blog.

Het is overigens opvallend dat de eis van natuurgetrouwe nabootsing van de werkelijkheid vooral aan schilderkunst gesteld wordt. Niemand zou van een muziekstuk of een bouwwerk eisen dat het de werkelijkheid nabootst. Natuurlijk niet, want een muziekstuk of bouwwerk is een inherent onderdeel van die werkelijkheid. Hetzelfde geldt voor de hedendaagse kunst – elk voltooid kunstwerk is direct een onderdeel van de wereld waarin het voorkomt.

Verder lezen:

Delluc, B. et G. (2008), Le dictionnaire de Lascaux. Bordeaux:éd. Sud-Ouest.

Jähnig, D. (1975), ‘Kunst und Wirklichtkeit’, in Jähnig, D.: Welt-Geschickte: Kunst-Geschichte. Zum Verhältnis von Vergangenheitserkennen und Veränderung. Schauberg: Verlag M. DuMont.

Leave a comment

Your email address will not be published. Required fields are marked *