EP53: Oud en Nieuw

1.
Tegen het eind van de prachtige film La Grande Bellezza (Sorrentino, 2013) kijkt Romano (een rol vertolkt door Carlo Verdone) terug op zijn leven van Storm und Drang, waarin hij misschien niet de grote hoogten heeft weten te bereiken die hij voor zichzelf had voorzien:

Ho trascorso tutte le estate della mia vita
a fare propositi per settembre.
Ora non più.

Ora passo l’estate a ricordare i propositi che facevo
e che sono svaniti – un po’ per pigrizia un po’ per dimenticanza.

Che cosa avete contro la nostalgia, eh?
É l’unico svago possibile per chi non crede nel futuro. L’unico!

Senza pioggia, agosto sta finendo.
Settembre non commincia.
E io sono cosi ordinario, ma non c’è da preoccuprasi.
Va bene. Va bene cosi…

In plaats van het opnieuw plannen maken voor het komende jaar, vindt hij nu zijn plezier in het terugdenken aan de plannen die hij ooit heeft gemaakt, en waar niets van terecht is gekomen. Het is deze nostalgie die het enige plezier (l’unico svago possibile) is voor hen die niet in de toekomst geloven. Het enige.

2.
December is de nostalgische maand bij uitstek. Vanaf onze bevoorrechte positie in deze laatste maand hebben we een overzicht op de gebeurtenissen die slechts twaalf maanden geleden nog in de toekomst lagen. Een nieuw jaar heeft plannen voor ons, en wij hebben plannen voor het nieuwe jaar. Allemaal plannen en ideeën die in de waan van alledag ondergesneeuwd zullen raken, die door de werkelijkheid teniet zullen worden gedaan, of die eenvoudigweg zullen verdwijnen – un po’ per prigrizia, un po’ per dimenticanza. Maar nu staan we nog even met onze rug naar het nieuwe jaar en blikken nog één keer terug op het afgelopen jaar, voordat ook dit weer tot de geschiedenis behoort.

Dit doet denken aan Benjamins analyse van Angulus Novus van Paul Klee. Op dit schilderij zien we een engel met gespreide vleugels en een weidse blik naar de aanschouwer gekeerd, van wie hij zich lijkt te verwijderen. Benjamin ziet hierin de engel van de geschiedenis, die met zijn gezicht naar het verleden alle ellende en catastrofes voor zich ziet opstapelen. De engel zou stil willen blijven staan, de doden weer tot leven wekken en de brokstukken van de geschiedenis weer helen. Maar de storm die uit het paradijs waait, blaast hem continu verder, zonder respijt en zonder rustmoment. Deze storm, zo stelt Benjamin, is wat wij vooruitgang noemen.

Deze engel lijkt niet nostalgisch, hij lijkt geen plezier te vinden in het terughalen van alles wat is bedacht en gebeurd. Zijn blik is eerder verbaasd en verontrust. Maar toch kan hij zich niet omdraaien; de storm uit het paradijs houdt zijn positie gericht op het verleden waardoor hij de onbekende toekomst altijd met de rug tegemoet zal treden – wat ook logisch is, want wat de toekomst voor ons in petto heeft, weten we niet.

“De vooruitgang bestaat niet”, schijnt Gerard van het Reve ooit gezegd te hebben, “en dat is maar goed ook, want zoals het is, is het al erg genoeg.” Voor hen die niet in de toekomst geloven is de vooruitgang, de storm die uit het paradijs waait, niet (of niet per se) een verbetering. Zij zien dat wat hen vertrouwd of dierbaar is afbrokkelen of vernietigd worden. Zij vinden hun plezier in het terugdenken aan wat ooit was, of wat ooit had moeten zijn. Hun blik is gericht op een geromantiseerd beeld van henzelf en op de toekomst van hun verleden.

3.
Januari is genoemd naar de Romeinse god Janus: de god met de twee gezichten: de god van het begin en van het einde. Het ene gezicht van Janus is gericht op het afgelopen jaar, dat nog zijn invloeden doet gelden; het andere gezicht staat naar de onzekere toekomst. De oliebollen en champagne zijn geconsumeerd en de feesten van de donkere dagen zijn voorbij. Het vuurwerk en het lawaai waarmee het nieuwe jaar wordt ingeluid, vormen de culminatie van één of twee weken opgebouwde verwachtingen, als een ingehouden orgasme dat eindelijk tot uiting kan komen. Door de stilte en afwachtende houding die de samenleving tussen kerst en oud en nieuw kenmerkt, is de geest in een nostalgische, inerte toestand terecht gekomen; de kou en de donkerte veranderden hem als het ware in een blok ijs, dat slechts met raketten van vuur (het vuurwerk, de ‘vuurspeer’) losgeslagen kan worden.

Waar december oproept tot nostalgie, staat januari in het teken van het nieuwe. De nieuwe mogelijkheden, nieuwe beloften, maar zeker ook nieuwe onzekerheden. December is een afsluiten, januari een openen. Zelfs de nostalgische mens ziet zich bevrijd van een geoorloofd, zelfs gefaciliteerd terugblikken (denk alleen maar aan al die terugblikken die de kranten en radio in de laatste week van het jaar bieden), en kan weer met frisse tegenzin de toekomst tegemoet. Met de blik naar het verleden gericht, voortgeduwd door de storm die niet te stoppen is.

Der du mit dem Flammenspeere
Meiner Seele Eis zertheilt,
Dass sie brausend nun zum Meere
Ihrer höchsten Hoffnung eilt.
Heller stets, und stets gesunder,
Frie im liebevollsten Muss; –
Also preist sie deine Wunder,
Schönster Januarius.
(Nietzsche, Januari 1882)

Comments (2)

Leave a comment

Your email address will not be published. Required fields are marked *