Chinees Denken

Boekbespreking Roel Sterckx: Chinees Denken, over geschiedenis, filosofie en samenleving. Uitgeverij Nieuwezijds 2021. Vertaald uit het Engels door Auke van den Berg en Wilfried Simons.

Dit boek kocht ik nadat ik een interview tussen de schrijver en Gijs Moes in Trouw had gelezen. Omdat ik best geïnteresseerd ben in Chinese taal, cultuur en geschiedenis was het boek op voorhand al geslaagd. Op zich ben ik ook niet teleurgesteld, al zijn er wel een aantal punten van kritiek.

Praktische filosofie

De auteur behandelt een aantal klassieke Chinese denkers, met name Confusius maar ook Han Fei, Mencius, Mo Zi, Zhuang Zi en nog wat onbekendere namen. Het boek is thematisch van opzet, waarbij per hoofdstuk onderwerpen als besturen en heerschappij, individu en maatschappij, gewoonten en rituelen, en de relatie tussen mens en natuur worden besproken. Binnen deze hoofdstukken passeren de opvattingen van de verschillende wijsgeren de revue, waarbij hun onderlinge relatie en rivaliteit (indien aanwezig) ook wordt toegelicht.

Dat door deze aanpak een zekere dubbeling ontstaat neemt men op de koop toe, want het voordeel is dat de hoofdstukken redelijk op zichzelf staan en als zodanig kunnen worden gelezen en herlezen. De onderwerpen zijn goed doordesemd van citaten en verwijzingen en worden waar mogelijk voorzien van illustraties of relevante Chinese terminologie en etymologie.

Volgens de inleiding is de Chinese filosofie vooral moralistisch en normatief van aard: waar de klassieken uit de westerse samenleving zich vooral bezighielden met de vraag naar ware kennis, ging het bij de Chinezen vooral om de vraag hoe een persoon een goed leven kan leiden. De beschrijving van de goede bestuurder (heerser) volgens de legalisten geeft hier direct in het hoofdstuk over besturen al een illustratie van:

De scherpzinnige heerser heeft aandacht voor wetten en regels. Hij luistert niet naar woorden die niet in overeenstemming zijn met de wet, evenmin heeft hij achting voor gedrag dat niet in overeenstemming is met de wet. (p.115)

Ook uit de rest van de tekst blijkt dit opvallende karakter van de Chinese filosofie – al kan dat natuurlijk ook een gevolg zijn van de gekozen onderwerpen.

Onbevredigend

Ondanks dat ik het werk met veel plezier en interesse heb gelezen, bleef ik toch met een wat onbevredigd gevoel achter. Naar mijn idee blijft Sterckx wat te veel hangen in een beschrijving van een (flink aantal) denkers op het gebied van praktische filosofie, maar laat hij de kritische analyse na van de invloeden en effecten die deze denkers en opvattingen nu nog hebben op de hedendaagse Chinese samenleving. Het is een beetje alsof we het het westerse denken van de twintigste eeuw willen begrijpen door een inleiding in de klassieke filosofie te lezen. Een dergelijke analyse kan ongetwijfeld gegeven worden, maar Sterckx laat dat na.

Zoals het er nu ligt, is dit een heel behoorlijke (voor zover ik dat kan beoordelen) inleiding in het klassieke Chinese denken met slechts op een enkele plek een min of meer anekdotische verwijzing naar het hedendaagse China, zoals bijvoorbeeld op pagina 231:

De cultus van de doden speelde een centrale rol in een groot deel van de Chinese religieuze praktijk, en maakt in het huidige China nog steeds deel uit van het religieuze leven.

In dit citaat wordt de suggestie gewekt dat de gewoonten en rituelen die de oude Chinezen kenden nog altijd van belang zijn in de hedendaagse Chinese samenleving. Helaas voor de lezer blijft het evenwel bij deze redelijk oppervlakkige observatie – terwijl die een bijzonder interessant en inspirerend gegeven zou kunnen vormen voor een grondige analyse van de invloed van de klassieke tijd op het hedendaagse leven. Verder kan ik me toch niet voorstellen dat er in de duizend, vijftienhonderd jaar na de periode die door Sterckx wordt besproken geen invloedrijke Chinese denkers meer zijn geweest.

Kleine punten

Het bovenstaande vormt eigenlijk het meest fundamentele punt van kritiek op dit verder interessante werk. Maar er zijn nog twee relatief kleinere punten die met een goede redactie of uitgever zouden kunnen worden bijgesteld.

Allereerst bedient Sterckx zich op bepaalde punten van wel erg grove algemeenheden. Zo probeert hij in twee pagina’s (namelijk pagina’s 193-195) even duidelijk te schetsen welke rol rituelen in het dagelijks leven innemen, waar deze vandaan komen en hoe deze te interpreteren zijn. Hoewel hij (terecht) stelt dat ‘antropologen, sociologen en godsdienstwetenschappers een hele uitgebreide literatuur hebben geproduceerd waarin zij het ritueel hebben geprobeerd te definiëren en te theoretiseren’ (p.193), verhoudt hij zich op geen enkele manier tot deze literatuur. Het doet aan alsof Sterckx, ongeacht deze literatuur, zijn lezers wel even zal vertellen hoe het echt zit. Ongetwijfeld is dit niet zijn intentie, maar de wijze waarop dit nu is verwoord suggereert wel iets in die richting.

Een tweede klein punt is dat de uitgever ervoor heeft gekozen het boek niet te voorzien van de juiste Chinese karakters (of zelfs maar de correcte pinyin). Op zich een begrijpelijke overweging, maar voor mensen die bovengemiddeld geïnteresseerd zijn in het Chinese domein en ook wel wat karakters kunnen ontwaren voelt dit toch als een gemis. Op meer dan één punt heb ik me afgevraagd wat dan wel het karakter was waar Sterckx het over had: bijvoorbeeld wanneer hij spreekt over dan yin en yang respectievelijk licht en donker zijn (p.83):

De oorspronkelijke betekenis van het karakter yin is schaduwkant van een berg, terwijl yan de zonkant voorstelt.

Het toevoegen van het daadwerkelijke karakter voor yin (阴) en voor yang (阳) zou hebben duidelijk gemaakt dat hierin het karakter voor maan (月) en voor zon (日) in zit. Een ander (meer profaan) voorbeeld is wanneer er (op p.140) gesproken wordt over een ‘hoogstaande mens’ of ‘junzi’: de karakters hiervoor (君子) hebben wij geleerd te vertalen als ‘heer’ – en waarvan in het eerste karakter duidelijk de mond (口) waar te nemen is… Een dergelijke kleine toevoeging had de waarde van het boek voor de werkelijk geïnteresseerden en geïnformeerden aanzienlijk kunnen vergroten.

Conclusie
Ik heb dit boek met veel plezier gelezen en zou het zeker aanraden aan mensen die geïnteresseerd zijn in Chinese filosofie. Ik zou alleen wel vertellen dat het vooral gaat over de klassieke Chinese filosofie en dat er op meer dan één punt nogal wat bochten worden afgesneden. Ik zou ze vertellen dat ze niet moeten verwachten een overzicht te krijgen van meer recent Chinees denken (alsof de westerse filosofie zou zijn opgehouden na Plotinus) of een grondige analyse van de wijze waarop het klassieke denken nog haar invloed doet gelden in de hedendaagse Chinese samenleving.

Al met al is dit een interessant werk, maar wellicht wat minder urgent dan de uitgever (of de Trouw) ons wil doen geloven.

Leave a comment

Your email address will not be published. Required fields are marked *