De bouwzucht op Zernike

In zijn Bauen Wohnen Denken beschrijft Heidegger de verhouding tussen bouwen en wonen. Niet elk bouwwerk, zo stelt hij vast, is een woning: een brug, een station of een markthal zijn zeker wel bouwwerken, maar zijn niet bedoeld om te wonen. Maar toch gaat het begrip van wonen verder dan alleen woningen: een ingenieur voelt zich thuis in de energiecentrale een vrachtwagenchauffeur is thuis op de snelweg.

Jene Bauten jedoch, die keine Wohnungen sind, bleiben ihrerseits vom Wohnen her bestimmt, insofern sie dem Wohnen der Menschen dienen. So wäre denn das Wohnen in jedem Falle der Zweck, dr allem auen vorsteht. […] Bauen nämlich ist nicht nur Mittel und Weg zum Wohnen, das Bauen ist in sich selber bereits Wohnen. (GA7,148)

Eén van de vele bouwputten die momenteel op het Zerniketerrein te vinden zijn.

Ik moest aan Heideggers analyse van de verhouding tussen bouwen en wonen denken toen ik onlangs tijdens een wandeling weer eens aan de noordkant van het Zerniketerrein terecht kwam. Hoewel er – vooralsnog – niemand woont, lijkt het hele terrein één grote bouwput. Het lijkt erop dat de daar aanwezige partijen, met het Hanze en de RuG voorop, een wedstrijdje aan het doen zijn in zelfmanifestatie door hun bouwzucht. Het ene Smart Building is nog maar net opgeleverd of de andere European Academy wordt in de steigers gezet.

Fraaie architectuur, maar welk doel dient het…?

Fraaie architectuur, dat zeker. Prachtige façades herbergen magistrale entrees voorzien van grootste hallen, vriendelijke ontvangstruimtes en diverse typen werkplekken. En ruim: in een gebouw waar ik onlangs was, mat het vloeroppervlak van wat traditioneel ‘het kleinste kamertje’ wordt genoemd anderhalve meter bij anderhalve meter – voor één toiletpot.

Met al die esthetiek lijkt evenwel de functionaliteit wat uit het oog verloren. Al eerder is (in de wandelgangen) opgemerkt dat het gebouw voor sportstudies wel erg veel loze ruimte heeft – zó veel zelfs, dat al snel na de voltooing hiervan noodgebouwen bijgeplaatst moesten worden, omdat er binnen te weinig ruimte was voor het verzorgen van daadwerkelijk onderwijs. Tevens werden hoorcolleges voor grote groepen (toen dat nog usance was) in de regel verzorgt in eveneens een noodgebouw aan De Deimten – prima ruimtes, maar in tegenstelling tot de nieuwe gebouwen puur gericht op functionaliteit.

Ik zou misschien minder problemen hebben met al dat vastgoed, wanneer deze de goed ingebed in het landschap zouden worden opgericht. Helaas is de situatie andersom en wordt het landschap aangepast aan de gebouwen. Terwijl vooruitstrevende steden als Parijs, Berlijn en Rome eindelijk de fiets als het aangewezen vervoersmiddel binnen de bebouwde kom omarmen, is er voor Zernike bedacht dat alle gebouwen met de automobiel bereikbaar moeten zijn.

In plaats van radicaal te kiezen voor voetganger en fietsers (en een enkele bus), wordt het wegennet op Zernike momenteel uitgebreid en verbeterd, zodat elk gebouw zijn eigen parkeerplaats kan behouden. Het lijkt bijna een natuurwet te zijn dat meer en betere wegen vanzelf leiden tot meer autoverkeer – een proces dat we momenteel op Zernike, ondanks de lockdown van het hoger onderwijs, ook al kunnen waarnemen.

Voorlopig triest dieptepunt in dit proces is de racebaan die sinds vorige zomer het Zernikeplein doorsnijdt. Deze weg was voorheen rommelig en chaotisch, wat tot gevolg had dat bussen daar uiterst rustig reden en automobilisten het wel uit hun hoofd haalden om die weg te nemen (sowieso: waar kom je uit als je daar rijdt…?). Maar met deze nieuwe opzet is de weg letterlijk vrij voor meer en sneller autoverkeer. Wat op zich weer leidt tot auto’s op de meest vreemde plaatsen en de meest vreemde momenten.

De racebaan die sinds de zomer van 2020 het Zernikeplein doorkruist.
Net als in de stad zetten automobilisten hun voertuig op de vreemdste plekken neer…

Al eerder schreef ik over de onwenselijkheid van woningen op Zernike, maar misschien moet ik het sterker stellen en ageren tegen de bouwzucht. Het is maar de vraag of de situatie ná de corona-crisis nog om dergelijke grote gebouwen vraagt. Vanzelfsprekend zal een deel van het werk weer op locatie gaan plaatsvinden, maar online colleges en thuiswerken zijn innovaties die waarschijnlijk wel zullen standhouden.

Maar zelfs als we weer teruggaan naar het pre-coronacrisis-normaal, lijkt de bouwzucht eerder ingegeven door een existentiële (heideggeriaanse) of financiële prikkel dan een educatieve noodzaak; en wanneer het hoger onderwijs zich meer op vastgoed dan op onderwijs richt, kunnen de gevolgen rampzalig zijn, zoals we weten uit de blamage van bijvoorbeeld de Leidse ROC, de Universiteit van Amsterdam, en zo nog een paar.

Het ware beter geweest de reeds bebouwde ruimte op Zernike efficiënter in te richten, door bestaande bouw te moderniseren, zinloze inpandige ruimte inzetbaar te maken en wegen smal en klein te houden. Twee of drie grote parkeerpleinen aan de noord-, zuid- en westkant van dit terrein zouden moeten volstaan om de toestroom van auto’s op te vangen. Op die manier had de rest van het Zerniketerrein nog een deel van de rafeligheid kunnen bewaren, die het nu dreigt te verliezen.

Leave a comment

Your email address will not be published. Required fields are marked *